Vandaag is volledig gewijd aan het traject per bus van Addis A naar Bahir Dar.
Om de 570 km te overbruggen moeten we rekenen op minstens 10 uur. Onderweg zullen we
het klooster Debra Libanos bezoeken en naar de ‘gorges’ van de Blauwe Nijl
afdalen om de Nijl over te steken. Plan is om te vertrekken om 7.30u. Uiteindelijk
vertrekken we om 9u. Wat tussen gisteren late namiddag en nu gebeurd is, vernemen we van Gerard (EIT) die ons in eigen persoon komt uitleggen dat er een
serieuze kink in de kabel is gekomen bij de firma die in onderaanneming voor
EIT rijdt. Resultaat van heel wat stresserend crisismanagement door Gerard is
‘een andere bus én een andere chauffeur én daarbovenop nog een echte gids die
het hele traject bij ons zal blijven’.
Getachew (bet. ‘leider’) rijdt en Abebe (bet.
‘bloem’) zal onze gids zijn. Het contact met beide mannen is onmiddellijk zeer
hartelijk. Gech & Aby zijn vanaf nu onze toeverlaat voor zowat alles. Gech
is een zeer professioneel chauffeur die ons 570 km lang met een heel veilig
gevoel door het land loodst, op geasfalteerde en niet-geasfalteerde wegen. Van
die laatste zijn er gelukkig maar weinig op dit traject. Op veel plekken ligt
de weg er perfect bij (gebouwd door de Chinezen en Japanners). Hier en daar
verzakkingen en verschuivingen. Gech moet de wagen regelmatig dwars over de weg
laveren rond enorme ‘kraters’. Hij anticipeert op alles en op iedereen die op onze
weg komt. Aby is een bijzonder hartelijke, jonge man met de vriendelijkste ogen
die ik ooit zag. En hij is al even professioneel als gids: hij spreekt zeer
goed Engels, is erg communicatief, weet heel veel over de Ethiopische
geschiedenis, cultuur (vooral muziek!), politiek, godsdienst … en hij is vooral
heel fier op zijn land.
Deze lange rit zet ons opnieuw een rollercoaster van impressies. De hele
weg lang komen we ogen tekort. Na het verlaten van AA maken we voor het eerst
kennis met het ‘landelijke’ Ethiopië. Landschappen wisselen elkaar af: eerder
bosrijke omgeving met vlakke stukken land waar we vee zien grazen, altijd
vergezeld van enkele veehoeders (waaronder veel kinderen), velden met gewassen
(die we niet altijd meteen herkennen maar dan weet Aby wel raad). Maar wat heel
het traject vooral opvalt: werkelijk overal en voortdurend langs die wegen
(vergelijkbaar met onze steenwegen die dorpen verbinden) zien we mensen. Veehoeders
met kleine kuddes geiten of schapen of koeien, spelende kinderen aan de kant
van de weg, groepen mensen die allerlei materiaal sjouwen (op hun hoofd, op de
rug en hier en daar met een ezel). In de dorpen onderweg krijgen we een beeld
van het dorpsleven buiten de stad. Qua infrastructuur is dat niet zoveel anders
dan in Addis A. Veel huisjes gemaakt van platen maar meer dan in de stad
huizen gemaakt van hout dat wordt dichtgemaakt met leem. Veel van die huizen
zijn in opbouw. Ook in de dorpen een heel intense handelsactiviteit. Voor zowat
elk huisje wordt iets te koop aangeboden.
Vanuit ons Europees perspectief is het eerste begrip dat bij ons opkomt om
al deze beelden samen te vatten: ‘schrijnende armoede’ of ‘miserabele
levensomstandigheden’. Maar ik word me gaandeweg meer bewust dat dit niet het
enige referentiekader is om te begrijpen wat we zien. Er is ook de enorme
creativiteit en de energie van de mensen om in deze omstandigheden het leven
rond te krijgen (dag per dag).
We bezoeken onderweg het klooster van Debre Libanon. Aby heeft hier een opleiding gevolgd tot 'deacon'. Hij is geen priester maar wel gemachtigd om bij sommige religieuze diensten te assisteren.
Onderweg naar de gorges van de Nijl komen we nog een familietje bavianen tegen die gewillig poseren terwijl we met het raamje open op een halve meter afstand staan.
Onze lunch nemen we in een lokale eettent (eerst zorgvuldig gecheckt door Aby). Het is de eerste kennismaking met de injera. Heerlijk! Ook de kinderen kunnen het smaken en kondigen aan dat nog dikwijls te willen eten.
Blijven schrijven en sowieso al afspraak !
BeantwoordenVerwijderen