Vandaag is een boottocht op Lake Tana gepland met een bezoek aan een
tweetal van de meer dan 20 eilandkloosters. Lake Tana is het grootste meer van
Ethiopië (ongeveer 3600 km²).Het regenseizoen eist zijn rechten op. Overal
water: onder, naast maar vooral ook in en boven de boot. We proberen ons een
beetje te beschermen met een plastic cape.
De kloosters zijn heel bijzonder. Schitterende muurschilderingen vooral die
oud- en nieuw testamentische verhalen uitbeelden. Interessant zijn de
muurschilderingen van apocriefe verhalen van de Ethiopische Koptische traditie die
voor ons totaal onbekend waren. De
datering is niet altijd even duidelijk. De schitterende fresco’s van Ura Kidane
Mihret zijn (slechts) 100 tot 250 jaar oud, maar vanuit ons referentiekader
gezien roepen ze eerder een middeleeuwse sfeer op. De kleuren zijn schitterend.
Maar ze worden pas zichtbaar dankzij de zaklamp die we zelf (eerder toevallig)
bij ons hadden en die de gids dankbaar kon gebruiken voor zijn rondleiding. De
kloosters ademen een heel aparte sfeer die wat doet denken aan de
Grieks-orthodoxe kerken: donker, sterke wierookgeur, allerlei gebedsattributen,
mysterieus … maar toch heel warm.
Bij elk van de kloosters bezoeken we ook het ‘museum’. Een ruimte van maximaal 2 x 3 meter waarin we niet met zijn achten tegelijk binnen kunnen. Bij Ura Kidan Mihret krijgt het museum bewaking van een gewapende ‘politieman’ (die zullen we verder op de reis nog heel veel tegenkomen). Niettemin: elk van deze musea heeft ware schatten in huis, vooral oude handschriften op geitenperkament in het ‘Ge’ez’ (een kerkelijke taal, beetje vergelijkbaar met kerklatijn bij ons).
Bij elk van de kloosters bezoeken we ook het ‘museum’. Een ruimte van maximaal 2 x 3 meter waarin we niet met zijn achten tegelijk binnen kunnen. Bij Ura Kidan Mihret krijgt het museum bewaking van een gewapende ‘politieman’ (die zullen we verder op de reis nog heel veel tegenkomen). Niettemin: elk van deze musea heeft ware schatten in huis, vooral oude handschriften op geitenperkament in het ‘Ge’ez’ (een kerkelijke taal, beetje vergelijkbaar met kerklatijn bij ons).
Aan de uitgang van Ura Kidane Mihret is weer heel wat koopwaar uitgestald.
De lokale gids (die zijn job overigens voortreffelijk deed!) beveelt ons de
waar van zijn familie aan en we gaan overstag voor de aankoop van twee
miniatuurbootjes, kopies van de papyrus boten die de vissers vandaag nog steeds
gebruiken.
In het eerste klooster, Entos Eyesu, zijn we in het publieke gedeelte
getuige van een religieuze dienst voor een kleine groep mensen. Abebe legt uit
dat de monnik-priester een zegening uitspreekt voor de familie die daar
verzameld is, in ruil voor hun substantiële gift aan de kerk.
Op de terugweg met de boot naar Bahir Dar maken we nog een ommetje naar de
toch wel magische plaats waar vanuit Lake Tana de Blauwe Nijl begint. Bedoeling
is hippo’s te spotten maar de nijlpaarden geven vandaag niet thuis. Dit wort
ruimschoots goedgemaakt door een overvloed aan vogelspotting. De vogelaars in
ons gezelschap krijgen deskundige ondersteuning van de ‘kapitein’ van onze
Rasta-boot. Alweer valt op hoe professioneel en geëngageerd deze man zijn werk
doet: ons veilig op een soms woelig meer naar de eilanden loodsen én als
natuurgids optreden.
We eten in het Lake Shore resort. Een subliem gelegen restaurant, aan de
oever van het meer, en duidelijk een favoriete plek van (rijkere?) Ethiopische
toeristen. Ook de familie die we daarnet op het eiland troffen schuift er aan
tafel. Daarna te voet naar ons hotel. Er blijft wat tijd om Bahir Dar te voet
te verkennen. Abebe wijst waar we kunnen gaan en laat ons met een gerust gemoed
alleen verder wandelen door een bruisende stad.
’s Avonds nemen
Abebe en Gech ons mee naar een ‘traditioneel-cultureel’ restaurant waar we de
volgende injeera laten aanrukken en voor het eerst ‘tech’ proeven (een lokaal
gebrouwen geelkleurig honingbier). Ongelooflijke sfeer. Wij zijn (alweer) de
enige ‘foreinchi’ (iets tussen French en foreign en de roepnaam voor
buitenlanders). Een hele rij muzikanten, dansers en danseressen nemen om
beurten de ‘dansvloer’ in. Maar die vloer wordt steeds kleiner omdat het volk
blijft binnenstromen. Duidelijk een heel populaire plek voor jonge Bahir
Darianen. We worden al snel in het gebeuren betrokken en onze min of meer verplichte
pogingen de Ethiopische dansbewegingen
na te volgen (waarin vooral het schudden met de schouders een uitdaging
vormt) zijn oorzaak van grote hilariteit, maar we voelen vooral sympathie en
appreciatie voor onze aanwezigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten