De rit van Gondar
naar de Simien Mountains is relatief kort (120 km). Maar rijden in Ethiopië
vraagt tijd. Meer en meer volgt het traject onverharde pistewegen en in het
regenseizoen stelt dat wel uitdagingen aan ons busje. Achteraf bekeken zou
4x4-rijden (met 2 wagens) wel wat meer stevigheid en snelheid onder de wielen
gegeven hebben, maar de reis zou aan gezelligheid hebben moeten inboeten (nu
zitten we met zijn tienen in het busje en dat zorgt voor heel wat ambiance).
Dat we wat minder snel gaan, geeft ons wel de kans om het landschap in ons op
te nemen: adembenemend mooi! Ook letterlijk: lange tijd bevinden we ons boven
de 4000 m. en dat voelen we wanneer we uitstappen en de benen strekken.
In Debark hebben
we afspraak aan het office van het Siemiens National Park. We moeten ons
registreren, Abebe regelt de toegangsgelden en we maken kennis met onze
berggids en beschermer Gacho (bet. ‘schild’). Het plan is om twee nachten te
kamperen in het park. Het kampeermateriaal (tenten, matrassen, slaapzakken,
kookgerief) hebben we reeds in Addis op het dak van het busje opgeladen.
Allemaal vrezen we wel een beetje voor het vochtgehalte van de lading (ons
vertrouwen in de pak- en laadtechniek van onze vrienden drivers was niet 100%).
Trekken en kamperen in de Simiens blijkt geen zondagswandeling. Naast onze gids
krijgen we het verplichte gezelschap van twee gewapende ‘scouts’: mannen met
een imposant maar redelijk antiek uitziend geweer. Zij zullen de komende dagen
(en nacht) geen meter van onze zijde wijken. Onze veiligheid is hun missie ook
al zien wij niet meteen waar het grote gevaar schuilt. De mannen spreken jammer
genoeg geen Engels dus proberen we maar via handdrukken, schouderklopjes en een
glimlach onze sympathie uit te drukken. En ons ‘personeelsbestand’ groeit nog
verder uit: er blijken ook nog een cook en een assistant-cook mee op de kar te
springen. En om af te ronden nog de twee nieuwe drivers van de twee jeeps die
ons de bergen zullen inrijden. Abebe zal met ons meerijden de Simiens in,
Getachew blijft in Debark en kan zo een dag of twee rust nemen. Dat brengt het
aantal van heel ons gezelschap dus op 16! Voor we vertrekken gaan we nog
lunchen en in die tijd gaat de cook met zijn assistant naar de markt in Debark
om het proviand aan te kopen.
De rit naar
Sankabar Camp is van een heel andere orde dan wat we tot nu toe gewoon waren.
Zelfs voor een 4x4 is rijden in het regenseizoen geen evidentie. Na een dik uur
stoten we op een onoverkomelijke hindernis: enkele vrachtwagens zijn onherroepelijk
vastgeraakt in de modder en er is de komende uren geen doorkomen meer aan. In
overleg met Abebe beslissen de drivers naar een andere kampeerplaats te rijden.
We zullen de avond en nacht doorbrengen in het Ethio-Austria Community Hostel:
een camping met een eenvoudige slaaphut.
Daar aangekomen
slaan we met zijn allen de tenten op en wat we vreesden wordt waarheid: de
matrassen en slaapzakken zijn behoorlijk vochtig. Niet prettig bij een
temperatuur van rond de 10° maar met wat creativiteit vinden we wel een
oplossing. Er worden zelfs klaptafeltjes en –krukjes tevoorschijn getoverd en
er komt koffie en thee op tafel. De ‘ouderen’ van ons gezelschap verkennen nog
de omliggende heuvels (met prachtige gezichten op het kampeergebeuren) terwijl
de koks met noeste ijver het avondmaal bereiden. Op de camping is een soort schuilhut
gebouwd waar ze hun gasvuur kunnen installeren. In die hut zullen ook Abebe en
de drivers slapen.
Om 19u is het al pikkedonker. We gaan aan tafel met kaarslicht. Het eten is heerlijk. Deze avond geen injeera maar heerlijke verse groentesoep, pasta met saus, verse gekookte groenten, aardappeltjes. Rond een uur of 21u zit iedereen in de tent. Onze scouts houden met het geweer in de hand de wacht bij een kampvuur. Het is koud, stil en toch een beetje spannend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten