zaterdag 17 augustus 2013

Dag 7 - Naar de Simien Mountains - donderdag 8 augustus


De rit van Gondar naar de Simien Mountains is relatief kort (120 km). Maar rijden in Ethiopië vraagt tijd. Meer en meer volgt het traject onverharde pistewegen en in het regenseizoen stelt dat wel uitdagingen aan ons busje. Achteraf bekeken zou 4x4-rijden (met 2 wagens) wel wat meer stevigheid en snelheid onder de wielen gegeven hebben, maar de reis zou aan gezelligheid hebben moeten inboeten (nu zitten we met zijn tienen in het busje en dat zorgt voor heel wat ambiance). Dat we wat minder snel gaan, geeft ons wel de kans om het landschap in ons op te nemen: adembenemend mooi! Ook letterlijk: lange tijd bevinden we ons boven de 4000 m. en dat voelen we wanneer we uitstappen en de benen strekken.









 
In Debark hebben we afspraak aan het office van het Siemiens National Park. We moeten ons registreren, Abebe regelt de toegangsgelden en we maken kennis met onze berggids en beschermer Gacho (bet. ‘schild’). Het plan is om twee nachten te kamperen in het park. Het kampeermateriaal (tenten, matrassen, slaapzakken, kookgerief) hebben we reeds in Addis op het dak van het busje opgeladen. Allemaal vrezen we wel een beetje voor het vochtgehalte van de lading (ons vertrouwen in de pak- en laadtechniek van onze vrienden drivers was niet 100%). Trekken en kamperen in de Simiens blijkt geen zondagswandeling. Naast onze gids krijgen we het verplichte gezelschap van twee gewapende ‘scouts’: mannen met een imposant maar redelijk antiek uitziend geweer. Zij zullen de komende dagen (en nacht) geen meter van onze zijde wijken. Onze veiligheid is hun missie ook al zien wij niet meteen waar het grote gevaar schuilt. De mannen spreken jammer genoeg geen Engels dus proberen we maar via handdrukken, schouderklopjes en een glimlach onze sympathie uit te drukken. En ons ‘personeelsbestand’ groeit nog verder uit: er blijken ook nog een cook en een assistant-cook mee op de kar te springen. En om af te ronden nog de twee nieuwe drivers van de twee jeeps die ons de bergen zullen inrijden. Abebe zal met ons meerijden de Simiens in, Getachew blijft in Debark en kan zo een dag of twee rust nemen. Dat brengt het aantal van heel ons gezelschap dus op 16! Voor we vertrekken gaan we nog lunchen en in die tijd gaat de cook met zijn assistant naar de markt in Debark om het proviand aan te kopen.







 

De rit naar Sankabar Camp is van een heel andere orde dan wat we tot nu toe gewoon waren. Zelfs voor een 4x4 is rijden in het regenseizoen geen evidentie. Na een dik uur stoten we op een onoverkomelijke hindernis: enkele vrachtwagens zijn onherroepelijk vastgeraakt in de modder en er is de komende uren geen doorkomen meer aan. In overleg met Abebe beslissen de drivers naar een andere kampeerplaats te rijden. We zullen de avond en nacht doorbrengen in het Ethio-Austria Community Hostel: een camping met een eenvoudige slaaphut.

 
Daar aangekomen slaan we met zijn allen de tenten op en wat we vreesden wordt waarheid: de matrassen en slaapzakken zijn behoorlijk vochtig. Niet prettig bij een temperatuur van rond de 10° maar met wat creativiteit vinden we wel een oplossing. Er worden zelfs klaptafeltjes en –krukjes tevoorschijn getoverd en er komt koffie en thee op tafel. De ‘ouderen’ van ons gezelschap verkennen nog de omliggende heuvels (met prachtige gezichten op het kampeergebeuren) terwijl de koks met noeste ijver het avondmaal bereiden. Op de camping is een soort schuilhut gebouwd waar ze hun gasvuur kunnen installeren. In die hut zullen ook Abebe en de drivers slapen.  








 

 

 
Om 19u is het al pikkedonker. We gaan aan tafel met kaarslicht. Het eten is heerlijk. Deze avond geen injeera maar heerlijke verse groentesoep, pasta met saus, verse gekookte groenten, aardappeltjes. Rond een uur of 21u zit iedereen in de tent. Onze scouts houden met het geweer in de hand de wacht bij een kampvuur. Het is koud, stil en toch een beetje spannend.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten