Abebe en Getachew
rijden met ons naar Hawzien,
waar we wat proviand bij elkaar sprokkelen. Het stadje roept een wat grimmige
sfeer op. Heeft dat te maken met de vreselijke jaren die ze hier (niet zo heel
lang geleden, in de jaren ’80 en ’90) meemaakten, van hongersnood en (burger)oorlog?
In 1980 vielen in dit stadje 2500 doden door een bombardement van het Derg-regime
ter afstraffing van de opstandelingen in de Tigray-regio … Het is in deze regio
dat de beroemde en recent overleden premier Zenawi als strijder van het Tigrayan
People's Liberation Front zijn politieke leven begint.
Een korte rit met
het busje brengt ons daarna naar de voet van de steile zandstenen rotswanden
van Gheralta. Voor de beklimming naar de rotskerk van Maryam Korkor (en annex
de kleine kerk van Abu Daniel) zijn we verplicht een scout en een lokale gids
van het toerismebureau van Hawzien
onder de arm te nemen. De scout is deze
keer enkel gewapend met een lange stok, het dreigende geweer blijft achterwege.
Het verhaal hier achter (verteld door onze gids) zijn de vele incidenten enkele
jaren geleden waarbij hikende toeristen/klimmers tijdens de (niet altijd
eenvoudige) beklimming door kinderen van het dorp bedreigd en afgeperst werden.
De plek bouwde zo een heel slechte reputatie op. De plaatselijke overheid greep
in door bezoekers te verplichten voor de beklimming een gids én scout in te
huren. Aanvankelijk was die scout uitgerust met een geweer maar dat bleek toen
weer de toeristen erg af te schrikken (toegegeven, onze ‘eerste keer’ in de
Simiens, moesten wij ook wel wennen aan het zichtbaar gewapend gezelschap).
Toen werd besloten de uitrusting van de scout te beperken tot een grote stok …
We hebben de indruk dat het (zeer plaatselijke) probleem met de stelende
kinderen onder controle is. Niettemin moet onze plaatselijke gids onderweg
moeite doen om een 5-tal jonge tieners er van te overtuigen dat ze niet met ons
mee moeten lopen. Wel blijven er twee wat oudere gasten, met goedkeuring van de
gids, ons gezelschap houden. We stellen het oordeel van de gids om hen mee te
laten gaan niet in vraag. Intussen leerden we dat we echt wel kunnen en moeten
vertrouwen op de keuzes die onze plaatselijke begeleiders (gidsen, drivers,
scouts) maken. Ook Abebe gaat mee naar boven.
De beklimming is
onvergetelijk. Fysiek een serieuze uitdaging maar zintuiglijk op alle vlakken een
onvergetelijke tocht. Wat we zien, ruiken, horen en voelen valt niet te
beschrijven. Boven aangekomen bezoeken we uiteraard de kerk van Maryam Korkor
en speelt er zich een zelfde scenario af als in de andere rotskerken. We werden
wel even verrast door een piepklein kerkje gelegen achter Maryam Korkor. Om er
te geraken moeten we langs een richel met dieptezicht 500 m naar beneden, maar
wat we er te zien krijgen is het risico waard. We zijn bijzonder gecharmeerd
door de lichtheid van de kleine ruimte. Niet de donkere en zware sfeer die we
gewend zijn, maar een oase van licht en kleurige sublieme fresco’s. Bij het
buitengaan ontdekken onze kinderen een meter of twee verderop een spelonk met
een gezellige club van skeletten. Het blijkt te gaan om de monniken die hier al
honderden jaren verblijven en na hun door de berg niet meer afdalen.
Wij doen dat
liever wel. En in onze afdaling blijkt de aanwezigheid van de twee extra
begeleiders toch heel erg welkom.
Net voor een
onweer losbarst, bereiken we het busje. Terug naar de Gheralta Lodge waar we
onze picknick nemen en onszelf trakteren (de eerste keer deze reis!) op
namiddagrust. ’s Avonds een heerlijk Italiaans getint diner. Intussen is de
Antwerpse familie die we in het Yeka Guesthouse in Addis leerden kennen, hier
ook aangekomen. We wisselen ervaringen uit en hun kinderen zijn dolgelukkig met
de appeltjes die wij nog in Mekele op de kop konden tikken (appels zijn eerder
zeldzaam te vinden).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten